Afgelopen september maakte Elon Musk's Neuralink, dat zich richt op het implanteren van hersentimplantaten in mensen, bekend dat het op zoek was naar deelnemers voor een klinische studie om het apparaat te testen. Dit apparaat, bekend als een Brain-Computer Interface (BCI), verzamelt de elektrische activiteit van neuronen en vertaalt deze signalen naar commando's die externe apparaten kunnen aansturen. Met deze technologie zouden mensen met een verlamming met alleen hun gedachten een cursor of toetsenbord kunnen bedienen. Daarnaast heeft Precision Neuroscience vorig jaar bij drie mensen gedurende ongeveer 15 minuten een hersentimplantaat ingebracht om te controleren of het implantaat de elektrische activiteit op het oppervlak van de hersenen succesvol kon lezen, registreren en in kaart brengen. Ze zijn van plan om het onderzoek in 2024 uit te breiden naar meer patiënten.
De leiders in deze sector geven aan dat wetenschap en technologie een volwassen stadium hebben bereikt waarin ze een reële en dramatische impact kunnen hebben op de menselijke toestand en condities. Ze realiseren zich geleidelijk dat de toename van kapitaalinvesteringen voor commercialisering steeds meer realiteit wordt. Maar deze verandering beperkt zich niet tot technologische prestaties, maar is ookeen nieuwe start die fundamentele vragen oproept over de relatie die wij, mensen, met ons lichaam hebben en uiteindelijk over onze complexe, sociaal-culturele interpretatie en betekenis van leven en dooddie we in gedachten moeten houden.
Net zoals een geboorteakte het moment van geboorte vastlegt, registreert een overlijdensakte het moment van overlijden. Deze scheiding weerspiegelt het traditionele idee om leven en dood als twee afzonderlijke dingen te zien. De biologische definitie van de dood betekende over het algemeen de 'onomkeerbare stopzetting' van de levensbehoudende processen die door het hart en de hersenen worden gehandhaafd. Maar rond 1960 verscheen de term 'hartstilstand' met de uitvinding van reanimatie, wat een onderscheid maakte tussen de betekenis van onvoorwaardelijke dood en een nieuw criterium. Bovendien maakten beademingsapparaten van mensen met hersenschade 'levende lijken' met een kloppend hart, wat leidde tot medische, ethische en juridische debatten over de vraag of men een patiënt kon overlijden verklaren. De neurowetenschap werpt de laatste tijd steeds meer twijfel op over de bestaande opvatting dat hersenen na een paar minuten zonder zuurstof beschadigd raken, door voorbeelden te geven die afwijken van deze opvatting, en laat zien dat de grens tussen leven en dood steeds onduidelijker wordt.
Op Madagaskar, een eilandnatie ten oosten van Afrika, bestaat een ritueel genaamd Famadihana waarbij de overleden familieleden uit hun graf worden gehaald en er samen met de botten van de overledenen wordt gedanst tijdens een optocht met diverse brassbands. Dit ritueel laat op een nogal dramatische manier zien hoe de dood niet als een definitief afscheid, maar als een voortdurende relatie, als onderdeel van het leven wordt gezien. Voor hen is het opgraven een moment om te bevestigen dat de familie van elkaar houdt, en ze zeggen dat ze hun voorouders hiermee erg gelukkig maken. Bij hen zien we, naast de biologische dood, een andere uitdaging: bewustzijn, activiteiten, artefacten en relaties.
We leven in een tijdperk waarin diensten die over mensen spreken overvloedig aanwezig zijn. We zien voortdurend hoe slimme producten, websites en wearables ons leven gemakkelijker maken en direct reageren op onze behoeften. Maar we moeten ons ervan bewust zijn dat deze benadering, die zich alleen op elk levend moment concentreert en concurrerend gepresenteerde, gepersonaliseerde en op het heden gerichte perspectieven aanbiedt, ons steeds meer doet vergeten dat we eindige wezens zijn op een beperkte levensweg, en dat we de dood als taboe zien en er afstand van nemen. In 2014 onderzocht de cultureel antropoloog Inga Treitler de wensen en behoeften rondom de dood via een interactief kaartspel met 150 deelnemers in Berlijn. In dit proces ontdekte ze dat gesprekken over de dood, die eerder werden gezien als iets dat isolement, verwarring en pijn zou brengen, in werkelijkheid behoorlijk open en interessant kunnen zijn, en dat de aanname dat het een ongemakkelijk onderwerp is, verband houdt met de koude en strenge bestaande begrafenispraktijken. Bovendien ontdekte ze dat de kleine doodservaringen, zoals het alleen in slaap vallen en het licht uitdoen als kind, in eerste instantie angst veroorzaakten, maar na verloop van tijd een positieve invloed hadden, doordat ze moed en kracht gaven.
De vooruitgang in technologie en wetenschap zorgt ervoor dat ons begrip van de dood blijft evolueren. De ontdekking dat de hersenactiviteit na een hartstilstand nog een tijdje doorgaat, biedt de mogelijkheid om de fysieke vitaliteit te herstellen en geeft ons een concreet beeld van de veranderingen in terminale zorg en een verrijking van het besef van het leven zelf, met name over welke nieuwe rituelen we als familie kunnen voorbereiden en welke gesprekken we kunnen voeren in de periode voor en na het overlijden.
Het is 2024. Het lijkt me een ideaal moment om na te denken over hoe we het verleden, het heden en de toekomst kunnen onthouden, ervaren en verwachten, met aandacht voor de diverse perspectieven op de dood als referentiepunt.
Referenties
Reacties0